Zomerbietjes

In de zomer zijn er volop zomerbietjes te krijgen: Er zijn bakken vol van en ze zijn niet aan te dragen. Deze kleine groentes waren lange tijd een ondergeschoven kindje en hadden de naam ‘een ouderwetse groente’ te zijn. Gezaaid, gerooid en uiteindelijk gegeten als glibberig schijfje in combinatie met bijvoorbeeld aardappeltjes en een speklapje. Die tijd is voorbij!

Vulgaire Betsie

I love them! Deze mooie rode knollen. Ze werden nota bene al geteeld in de Middeleeuwen. Langs de Middellandse zee, in het oude Indië en ook hier in Nederland. Het zijn streekproducten in de kleuren wit, geel of rood. Deze laatste draagt de naam Beta vulgaris, door mij vrij vertaald als Vulgaire Betsie of in goed Nederlands: ‘Gewone Rode Biet’.

Zomer en winter!

Rood, wit of geel: kies voor zoveel mogelijk kleuren op je bord! Vanaf mei tot september zijn de zomer- of bosbietjes volop verkrijgbaar. De zomerbiet komt met blad en dat blad leent zich uitstekend om te wokken met een beetje knoflook en een gesnipperd uitje. Wanneer de dagen korter worden, en de biet langer in de grond verblijft, wordt ze dikker en groter. Kies er dan voor om de bietjes te poffen, roosteren of te koken.

Rauw of als pinky puree

Wat zo leuk is dat je de biet voor van alles kunt gebruiken. Snijd een rauw zomerbietje in dunne plakjes voor in de salade, pof de dikkere winterbiet in aluminiumfolie in de oven of maak er samen met de aardappel een pinky puree van. Een weergaloze comeback!

In de maak

Oke, het duurt even voordat een bietje gaar is. Maar in de tussentijd heb je je handen vrij om andere dingen te doen! Was het bietje, beetje olie en beetje zout erop en verpak ze per stuk in de aluminiumfolie. Uurtje in de oven op 200 graden en klaar is kees. Minimale inspanning, maximale smaak. Als het velletje te taai is om zo te eten, kun je deze er nu makkelijk af pellen. Tip: Smeer je vingers van te voren even in met koolzaadolie, dat houdt de kleurstof buiten de deur.

Kortom: de Beta vulgaris heeft zich een weg teruggevochten naar ons bord. En we willen haar nooit meer kwijt. Lang leve de biet dus!