Schil de aardappels, snijd ze in gelijke stukken en was de aardappels, zet de aardappels onder met koud water en een flinke snuf zout, breng dit aan de kook en laat dit ongeveer 20 minuten doorgaren.
Verwijder de kontjes van de spruitjes en snijd de spruitjes in 2 delen.
Zet een bakpan op middelhoog vuur en bak de procureur aan beide kant ongeveer 5 minuten. Het vlees moet gaar zijn maar hoeft niet doorbakken te zijn, dan wordt het droog en minder lekker.
Zet een tweede kookpan op het vuur en bedek de bodem met een klein beetje water en een klontje boter. Verwarm dit op laag vuur. (tip: door een klein beetje water te gebruiken blijft de smaak van de spruitjes zo rijk mogelijk)
Voeg vervolgens de spruitjes toe en laat deze met de deksel er op rustig gaar stomen.
Voeg eventueel tussendoor wat water toe aan de spruitjes wanneer er geen water meer in de pan zit. Zorg wel dat het water volledig is verdampt wanneer de spruiten gaar zijn, de spruitjes mogen ook best wel een beetje aanbakken
Was ondertussen voorzichtig de winterpostelein en laat uitlekken.
Giet de aardappels af en doe de spruiten bij de aardappels, eventueel met een scheutje melk en/of een klontje boter of het vet uit de bakpan 🙂
Stamp het geheel kort en krachtig door om structuur te behouden, en meng vervolgens de rauwe winterpostelein door de stamppot. Serveer met de procureur.
Eet smakelijk!